ruw

{{ruw}}{{/term}}

1 [niet glad] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 rugueux 〈v.: rugueuse〉; 〈m.b.t. stof, huid〉 rêche; 〈bijwoord〉 avec des inégalités

2 [niet afgewerkt] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 brut; 〈bijwoord〉 à l'état naturel

3 [globaal; onbeschaafd] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 grossier 〈v.: grossière〉; 〈bijwoord〉 grossièrement

4 [onbeheerst] 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 sans précaution

5 [niet zachtzinnig] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 rude; 〈bijwoord〉 rudement

6 [onaangenaam] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 rigoureux 〈v.: rigoureuse〉; 〈bijwoord〉 rudement

♦voorbeelden:

1   een ruwe plank • une planche rugueuse

2   ruwe suiker • du sucre non raffiné

3   een ruwe schets • un dessin grossier

     in ruwe trekken • grosso modo

     ruw geschat • 〈bijvoeglijk naamwoord〉 approximatif; 〈bijwoord〉 approximativement

5   een ruw spel • un jeu brutal

     iets ruw afbreken • rompre qc. brutalement

     iemand ruw behandelen • rudoyer qn.

6   een ruw klimaat • un climat rigoureux

     een ruwe wind • un vent âpre

Deens-Russisch woordenboek. 2015.